De werkveldtafel


Aan deze tafel laat ik mijn opgedane kennis van het werkveld Social Work zien. Verder zal ik beschrijven waar ik tijdens mijn stage een spanningsveld ben tegengekomen en hoe ik deze heb opgelost. Ook vertel waar ik mezelf in de toekomst zie werken en waarom.

Er zijn Social Workers werkzaam in verschillende sectoren zoals ouderenzorg, gehandicaptenzorg, verslavingszorg, jeugdzorg, welzijnswerk, gezondheidszorg en de gemeente.  Ik ben afgelopen jaar op verschillende plaatsen Social Workers tegengekomen. Zo ben ik Social Workers tegen gekomen op school. Dit zijn de docenten die ons theorie en methodes leren om goede Social Workers te worden. Vanuit schoolopdrachten ben ik ook in contact geweest met Social Workers van andere organisaties.  Zo heb ik contact gehad met een Social Worker die werkzaam is bij de organisatie Koraalgroep tijdens OLP 2. Tijdens OLP 3 heb ik contact gehad met een Social Worker die werkzaam is bij de gemeente Sittard-Geleen. Tijdens deze opdracht was de opdrachtgever gemeente Sittard-Geleen.

Tijdens mijn stage ben ik werkzaam geweest in de gehandicaptenzorg onder de tak verstandelijk beperkten. Gedurende mijn stage ben ik ook Social Workers tegengekomen. Zo is mijn praktijkbegeleider ook een Social Worker die werkzaam is bij Daelzicht.

 

Ik heb een spanningsveld gemerkt tussen formeel en informeel gedrag.
Zoals ik net al aangegeven heb, ben ik tijdens mijn stage afgelopen jaar werkzaam geweest bij Daelzicht. Hier nam ik deel aan een buddy project opgezet tussen Hogeschool Zuyd en Daelzicht, Daelzicht@Zuyd. Ik kreeg aan het begin van het jaar een buddy aangewezen waarbij ik de dagbesteding moest verzorgen. Dagbesteding verzorgen klinkt formeel want het is in feite je werk. Maar ik heb gemerkt dat er ook informele zaken komen kijken. Zo vroeg mijn buddy vaker naar persoonlijke zaken zoals thuissituatie. Verder had mijn buddy soms momenten dat ze overging op fysiek contact zoals een knuffel geven. In het begin had ik moeite om hiermee om te gaan. Ik had het idee dat ik zakelijk moest blijven omdat het mijn ‘werk’ is om met de buddy om te gaan. Maar in de loop van de tijd ben ik gaan merken dat het niet erg is om me informeel te gedragen zolang ik zelf er geen problemen mee heb.

Ik ben gaan inzien dat het soms goed is om me informeel te gedragen zodat de relatie tussen mij en mijn buddy versterkt werd. Wanneer mijn buddy behoefte heeft aan een knuffel of een arm om haar heen, geef ik deze ook omdat ik merk dat zij dit nodig heeft. Nu aan het einde van het schooljaar heb ik een balans gevonden tussen formeel en informeel. Op momenten dat het nodig is dat ik me formeel gedraag, bijvoorbeeld bij het duidelijk maken van regels, gedraag ik me formeel omdat dit nodig is om een boodschap over te brengen. Op momenten dat mijn buddy behoefte heeft aan informeel gedrag, bijvoorbeeld tijdens een moment van verdriet dat ze een knuffel nodig heeft, gedraag ik me informeel. Ik heb zelfs met mijn buddy afgesproken dat we contact blijven houden nadat dit schooljaar voorbij is. De buddy heeft hier behoefte aan en ik heb er geen problemen mee.

 

Ik zie mezelf als een enthousiaste en gemotiveerde Social Work studente die haar tweede jaar tegemoet gaat. Afgelopen jaar heb ik tijdens mijn stage ervaring opgedaan betreft de doelgroep verstandelijk beperkten. Ondanks dat ik een heel leuk jaar achter de rug heb, ben ik erachter gekomen dat ik niet verder wil gaan in de  verstandelijke gehandicaptenzorg. Ik heb gemerkt dat ik iedere stagedag met hoofdpijn thuiskwam door de vele prikkels die de verschillende cliënten afgeven. Dit zorgt er mede voor dat ik niet wil verder gaan met deze doelgroep. Een andere reden hiervoor is dat dagbesteding niet voldoende uitdaging voor mij is. Ik wil meer werk om handen hebben waarbij ik samen met de cliënt naar een doel kan toewerken.

Zoals ik er nu over denk wil ik na de studie gaan werken met lichamelijk gehandicapten. Een belangrijke reden hiervoor is, dat ik me erg kan verplaatsen in de doelgroep omdat ik zelf ook een geschiedenis heb van lichamelijke mankementen. Ik denk dat dit belangrijk is voor het werk omdat je op deze manier meer begrip hebt en toont aan cliënten.

Mijn motivatie om te gaan werken met mensen met een lichamelijke beperking past bij de huidige ontwikkelingen omdat in Nederland ongeveer 1,6 miljoen mensen zijn met een matige of ernstige lichamelijke beperking. Het is belangrijk dat deze mensen de juiste ondersteuning krijgen zodat zij een gelukkig leven kunnen leiden en kunnen (blijven) deelnemen aan de maatschappij.