Psychologie 


-Opvoedvraag: Hoe leer ik mijn kind goed omgaan met Social Media?-

Ik heb gebruik gemaakt van een mindmap om alle belangrijke theorie overzichtelijk bij elkaar te zetten. Op deze manier was het voor mezelf duidelijk wat ik in mijn showcase wilde zetten. 

6 psychologische perspectieven:

In de psychologie worden naar oorzaken van gedrag gezocht in  6 perspectieven. Deze perspectieven zijn:

  • Biologisch perspectief
  • Cognitief perspectief
  • Behavioristisch perspectief
  • Sociocultureel perspectief
  • Ontwikkelingsperspectief
  • Holistisch perspectief

 

Per perspectief zal ik beschrijven wat het gedrag van Sarah veroorzaakt.

 

Biologisch perspectief:

Het biologisch perspectief zoekt oorzaken van gedrag in het functioneren van de genen, hersenen en het zenuwstelsel en hormoonstelsel.

Bij Agogiek heb ik vastgesteld dat Sarah in de adolescentiefase zit, ook wel de pubertijd. Tijdens de pubertijd spelen de hormonen een grote rol. Sarah wilt de wereld gaan verkennen. Dit doet ze door middel van Social Media. Hierbij raakt ze geïnteresseerd in leeftijdgenoten van de andere sekse.

Het gedeelte in de hersenen dat een rol speelt bij emoties en motivatie is de amygdala. Deze is tijdens de puberteit overactief waardoor Sarah emotioneler en sneller reageert. 

De frontaalkwab draagt bij aan het vermogen om te plannen, beslissingen te maken en te anticiperen op gebeurtenissen die in de toekomst liggen. De frontaalkwab is pas na het 25ste levensjaar volgroeid. Doordat deze bij pubers nog niet volgroeid is, overzien zij niet de gevolgen van hun handelingen of maken zijn niet-doordachte beslissingen. Sarah kon de gevolgen nog niet voorzien bij het vertrouwen van een vreemde op het internet. 

 

Cognitief perspectief:

Het cognitief perspectief zoekt de oorzaak van gedrag in hoe iemand waarneemt en ervaringen interpreteert. 

Pubers zijn op zoek naar hun eigen identiteit en willen dat deze ook geaccepteerd wordt. Op Social Media kunnen zij experimenteren met bepaalde interesses en gedragingen om zo een eigen identiteit te vinden. Pubers redeneren dat door veel online vrienden te hebben, dat hun drang om een eigen identiteit te ontwikkelen wordt geaccepteerd en hierdoor ook versterkt.

 

Behavioristisch perspectief:

Het behavioristisch perspectief zoekt oorzaken van gedrag en handelingen in stimuli vanuit de omgeving. De omgeving bepaalt het gedrag.

Tegenwoordig komen pubers niet meer om Social Media heen. Overal komen reclames voorbij van een nieuwe app of wordt Social Media zelfs door scholen gebruikt. Bekende mensen van televisie gebruiken ook Social Media waardoor pubers beïnvloed worden om ook Social Media te gaan gebruiken. Pubers willen aan dit beeld voldoen.

 

Sociocultureel perspectief:

Het sociocultureel perspectief zoek oorzaken van gedrag in de cultuur, sociale invloeden en hoe individuen functioneren in groepen. 

In de Nederlandse cultuur is Social Media gebruik normaal. Het merendeel van de mensen is wel lid van zeker één Social Media forum. Tieners worden door andere tieners beïnvloed om Social Media te gebruiken. Wanneer een tiener (nog) geen lid is van Social Media, zal deze door de leeftijdgenoten als 'vreemd' worden gezien omdat tegenwoordig iedere tiener wel lid is van zeker één Social Media forum. Op deze manier zal de tiener zonder Social Media buiten de groep vallen terwijl tieners juist bij een groep willen horen. 

 

Ontwikkelingsperspectief:

Bij het ontwikkelingsperspectief wordt er gekeken naar de manier en de vorm van de ontwikkeling. 

Een nature factor kan zijn dat zij geboren als meisje geboren is en hierdoor andere behoeften heeft dan een jongen. Een nurture factor kan zijn dat zij de interesse in Social Media heeft ontwikkeld. Dit kan ze geleerd hebben van haar leeftijdgenoten en van de cultuur.

 

Holistisch perspectief:

Het psychodynamisch perspectief bevat de fases van Erikson. Sarah valt onder de adolescentiefase. In deze fase speelt een identiteitscrisis. Ze is op zoek naar haar eigen identiteit. Ze ontwikkelt ook een eigen waardensysteem. Hierbij kan de waarde zijn dat ze bij een groepje leeftijdsgenoten wilt horen en de norm die daarbij hoort is dat ze gebruik moet maken van Social Media.

 

Cognitieve ontwikkeling Piaget:

Volgens Piaget zijn er een aantal fases die een kind doormaakt tijdens het opgroeien namelijk:

  • Sensomotorische fase (0-2 jaar):

    Het functioneren van zintuigen en motoriek staan centraal. Egocentrisme: toenemende scheidingsangst, eenkennigheid/angst voor vreemden

 

  • Pre-operationele fase (2-7 jaar):
    Hierbij het vermogen om handelingen in gedachten uit te voeren op een eenvoudig niveau. Egocentrisme: kan nog geen onderscheid maken tussen realiteit en fantasie

 

  • Concreet operationele fase (7-12 jaar):
    Loslaten van concentratie op één ding. Geen kenmerkend egocentrisme in deze fase. 

 

  • Formeel operationele fase (vanaf 12 jaar):
    Het kind kan abstract denken, redeneren over het niet concrete en het niet-bestaande. Egocentrisme: zoals mijn denken, zo denkt iedereen erover.

 

Volgens Piaget zit Sarah nu in de formeel operationele fase. Sarah denkt op de manier hoe zij de wereld ervaart, dat de wereld ook zo in elkaar steekt. Wanneer Sarah aardig tegen iemand is, geeft ze deze persoon ook haar vertrouwen mee. Zij heeft het idee omdat zij te vertrouwen is wanneer ze aardig doet, dat iedereen te vertrouwen is wanneer deze persoon aardig tegen haar doet. Deze denkwijze heeft onder andere meegespeeld in het feit dat ze die jongen vertrouwd heeft met haar privéleven.

 

Bandura: Sociaal-cognitieve leertheorie:

Volgens de sociale leertheorie van Bandura worden nieuwe responsen geleerd door naar andermans gedrag en de consequenties van dat gedrag te kijken. Ze imiteren rolmodellen omdat die in hun ogen succesvol of bewonderenswaardig zijn. Wanneer je als ouder je kind bepaald gedrag wilt leren, is het belangrijk dat je als ouder zelf dit gedrag laat zien.

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb